Sociale innovatielabs: experimenteren met maatschappelijke oplossingen
Op 24 en 25 april organiseerden Kennisland en Hivos, in samenwerking met SIX Network, Lab2: een ‘lab over sociale innovatielabs’. Een verslag.
- Betrokken KL'ers
- Chris Sigaloff
- Thijs van Exel
- Marlieke Kieboom
- Jos van Kuik
Op 24 en 25 april organiseerden Kennisland en Hivos, in samenwerking met SIX Network, Lab2: een ‘lab over sociale innovatielabs’. Het voormalige piano-atelier Cristofori aan de Prinsengracht werd getransformeerd tot een tijdelijk lab waarin we met een internationale groep van 40 lab professionals bij elkaar kwamen om methoden en resultaten te delen. Want hoe werkt een sociale innovatielab in de praktijk? Leidt de alom gehypete labformule daadwerkelijk tot de systeemveranderingen waartoe ze in het leven zijn geroepen? En hoe krijg je succesvolle resultaten opgeschaald naar ‘de echte wereld’? Deze vragen zorgden voor een energieke, interactieve en effectieve tweedaagse. Het werd duidelijk dat achter de belofte van SI-labs nog veel vragen en aannames schuilgaan. Om deze labs effectiever te laten zijn, moeten in de toekomst meer methodes, ervaringen, resultaten en lessen onderling uitgewisseld worden.
Hoe werkt een sociale innovatielab?
Hoe komen sociale innovatielabs van een idee naar een goedwerkend product, project of concept? Met deze leervraag ging Lab2 van start. Sarah Schulman, Kennislands visiting scholar, legde een boeiende historische parallel. Haar verhaal startte bij de oprichting van het eerste ‘moderne’ chemische lab in 1832, door Justus Von Liebig (bekendste product: het OXO-bouillonblokje) en bracht ons naar de eigentijdse laboratoria waarin wordt geëxperimenteerd met oplossingen voor maatschappelijke problemen (met noemers als change lab, design lab, social innovation lab, hub, living lab). In een technisch lab wordt in (multidisciplinaire) teams gewerkt aan een gecontroleerd experiment waarin een complex probleem wordt opgedeeld in kleinere problemen. Met deze kleinere problemen worden experimenten gedaan. De oplossingen kunnen worden vergeleken, en de succesvolle resultaten worden naar buiten gebracht en gerepliceerd.
Sociale innovatielabs werken in de basis hetzelfde. SI-labs hebben gevarieerde teams aan boord en experimenteren met nieuwe methodes gebaseerd op systeemtheorie en design thinking. De teams ontwikkelen samen met de eindgebruiker (de ‘probleemhouder’) een nieuwe oplossing, die uiteindelijk maatschappijbreed beschikbaar en bruikbaar wordt gemaakt. Of in de woorden van Marco Steinberg (Helsinki Design Lab): “Een lab is een creatief platform voor het experimenteren met oplossingen buiten het dominante systeem”. Voorbeelden van labs in Europa zijn het Deense MindLab en Nesta’s Public Services Lab. In onze internationale netwerken vinden we ook talloze nieuwe labs, bijvoorbeeld in India, Kameroen en Kenia. Maar ook in Nederland zien we dat het sociale innovatielab aan een opmars bezig is. Zo hebben wij het Sociaal Hospitaal, Waag Society (met een diversiteit aan labs) en natuurlijk Kennisland.
Verschillen tussen technische en sociale labs
Door middel van het ontrafelen van de methodes en resultaten van een aantal casestudies (T-Huis, La 27e Region, The Finance Lab, Social TIC/Ushahidi en HCD-iLab) worden toch behoorlijke verschillen zichtbaar tussen sociale labs en technische labs. De grote mate van onvoorspelbaarheid van sociale interacties buiten het lab blijkt een van de grootste hindernissen. Maatschappelijke problemen kunnen minder makkelijk ontrafeld worden dan medische of technische problemen. Om maar niet te spreken over alle gevestigde belangen die haperingen in een systeem in stand houden. De casestudies laten zien dat op verschillende manieren wordt omgegaan met dit probleem. Zo runt La 27e Regione een aantal experimenten tegelijkertijd, zodat de resultaten met elkaar kunnen worden vergeleken. The Finance Lab houdt haar modellen licht zodat er veel mogelijkheden zijn om tijdig aanpassingen te maken. Social TIC en Ushahidi investeren voornamelijk in een goede samenwerking tussen partijen, in plaats van een focus op tools of oplossingen.
De eerste dag van Lab2 leverde bijzondere inzichten maar ook veel nieuwe vragen op!
Van uitvinding naar systemische innovatie
De meeste SI-labs blijken prima tot creatieve, innovatieve oplossingen te komen voor urgente maatschappelijke problemen. Maar hoe kom je van een goedwerkend project of radicaal nieuw concept tot systemische innovatie? Deze vraag bleek stukken moeilijker en vormde de uitdaging voor de tweede dag van Lab2. In de ochtend luisterden we naar het verhaal van twee medewerkers van Jeugdzorg Amsterdam. Zij raakten tien jaar geleden geïnspireerd door het “Family Group Conferencing”-model dat zijn oorsprong vindt in Nieuw-Zeeland. Het model werd naar Nederland gehaald en geïntroduceerd als de ‘Eigen Kracht Centrale’ (EKC) in ons zorgsysteem. EKC gaat uit van de kracht van sociale netwerken rond een zogenaamd ‘probleemgezin’, in plaats van de vele instanties die ons zorgsysteem rijk is. Het voorbeeld laat goed zien hoe moeilijk het is om daadwerkelijk tot een innovatieve systeemverandering te komen. Gemiddeld kost een verandering in een systeem 20 jaar! Behalve dat er veel administratieve handelingen anders moeten, vraagt een systemische innovatie ook om een investering in de nieuwe houding van zorgwerkers en de gezinnen ten opzichte van de hulpvraag.
Opschalen en overpeinzen van moeilijke vragen
Het adopteren van een ‘good practice’ is slechts een manier om op te schalen. Onderzoeker Frances Westley (University of Waterloo) biedt nog vijf andere manieren van opschalen in haar paper “Pathways to System Change” (2011). De presentatie van de jeugdwerkers en de eigen hersenkrakers over opschalen aan de hand van Westley’s modellen leidden bij het Lab2-publiek tot het overpeinzen van moeilijke vragen: Is de levensduur van het gemiddelde lab (momenteel 5 tot 10 jaar) wel voldoende om tot een systeemverandering te komen? Moet je met een lab innoveren binnen een bestaand systeem, of is het beter om een alternatief te ontwikkelen buiten het systeem? Op welke manier kan er worden opgeschaald, en is het überhaupt wenselijk om op te schalen? Ook stelde een enkeling een pittige gewetensvraag: leidt een systeemverandering eigenlijk wel tot een verbetering in ‘levenskwaliteit’ voor de beoogde doelgroep? Of is systeemverandering slechts een (tijdelijke) vervanging van een model tot zich weer een nieuw model aandient?
Om niet te blijven hangen in de aller-moeilijkste vragen stond de laatste middag van Lab2 in het teken van de labpraktijk. Hoe zorg je voor stabiele financiering van labs? Hoe stel je een team samen? Hoe vertel je een moeilijk verhaal op een simpele manier? Hoe verkoop je een proces, terwijl klanten vooral gewend zijn aan het kopen van een kant-en-klaar product? Deze vragen werden gecrowdsourced volgens de open-spacemethode. Als afsluiter presenteerde tekenaar Yulia Kryazheva haar visuele indrukken van Lab2. Haar creatieve, complexe tekening representeerde Lab2: we weten zeker iets meer over labs, maar nog niet genoeg!
Lab2 in de toekomst
Lab2 werd afgesloten met een goedbezochte SINN-meet-up over sociale innovatielabs, gevolgd door de presentatie van de resultaten tijdens een beleidsontbijt in Den Haag. Na twee succesvolle producties (Wicked Series en Lab2) zetten Hivos en Kennisland hun samenwerking voort. In de nabije toekomst wordt een paper gepubliceerd over sociale innovatielabs. Deze publicatie werpt een kritische blik op het huidige debat, verwerkt de uitkomsten van Lab2 en duidt de nieuwe kansen die zich in ons Nederlandse innovatielandschap aandienen. Wordt vervolgd!