Europese auteursrechtenstrategie: een gemiste kans
Op 24 mei heeft eurocommissaris Michiel Barnier (Interne Markt) zijn langverwachte ‘strategie’ voor het intellectuele eigendomsrechtenbeleid van de EU gepubliceerd. Hieronder valt een aantal aanpassingen aan de auteursrechtelijke kaders, onder meer op het gebied van verweesde werken, grensoverschrijdende licenties en handhaving.
Inhoudelijk zijn deze voorstellen een grote teleurstelling. In plaats van het aanpassen van de auteursrechtelijke kaders aan de gewijzigde omstandigheden van het digitale tijdperk (zoals dat bijvoorbeeld in de recent verschenen Hargreaves review van het Engelse IPR-beleid bepleit wordt), zet Barnier vooral in op meer bescherming en meer repressie.
Het persbericht waarin Barnier de beleidsvoornemens aankondigt, is doordrenkt van een eenzijdige kijk op het onderwerp. Dit begint al met de eerste zin:
Intellectual property rights (IPR), which comprise patents, trademarks, designs and geographical indications, as well as copyright (authors’ rights) and rights related to copyright (for performers, producers and broadcasters), have been around for centuries.
Deze poging om intellectuele eigendomsrechten als historisch feit te presenteren is op zijn minst gezegd problematisch. Met uitzondering van patenten (patenten in de moderne betekenis van het woord zijn voor het eerst in 1474 in Venetië afgegeven), het auteursrecht (de Statute of Anne, prototype van het moderne auteursrecht, dateert uit 1709) en design rights (de UK Designing and Printing of Linen Act uit 1787) zijn alle door Barnier genoemde rechten veel jonger dan ‘centuries’:
De naburige rechten komen voort uit de Conventie van Rome (1961), het eerste trademark is in 1876 geregistreerd (Bass Beer in het Verenigd Koninkrijk) en de eerste wet over geografische oorsprongsnamen dateert uit 1916 (opmerkelijk dat de Fransen tijdens het oorlog voeren aan dit soort vraagstukken dachten).
Met andere woorden, de mensheid heeft voor het grootste gedeelte van haar bestaan geproduceerd, geschreven, gecomponeerd en uitgevonden zonder dat er IPR-wetten bestonden. IPR-rechten hebben hun bestaansrecht niet aan historische wetmatigheden te danken, maar vooral aan hun positieve maatschappelijke effecten.
De komst van het internet heeft wat dat betreft met name op het terrein van het auteursrecht voor opschudding gezorgd. Dat is weinig verwonderlijk want hier wraakt zich het feit dat wij nog steeds met dezelfde wettelijke kaders werken als in de tijd waarin de drukpers de enige manier was om creatieve werken te verveelvoudigen.
In plaats van meer van hetzelfde (zoals bijvoorbeeld het idiote voorstel om geldigheid van de naburige rechten te verlengen) en nadruk op handhaving, zou de Europese Commissie er goed aan doen om te kijken hoe zij de maatschappelijke acceptatie van het auteursrecht kan herstellen.
Traditionele balans tussen recht en toegang
Traditioneel zocht het auteursrecht een balans tussen vrije toegang tot informatie aan de ene kant en het recht van auteurs om een vergoeding voor hun werk te verkrijgen aan de andere kant. Deze balans is zoek (en niet omdat zoals Barnier stelt consumenten (sic!) op dit moment onvoldoende mogelijkheden hebben om online muziek te kopen): het huidige auteursrecht zorgt ervoor dat erfgoedinstellingen hun digitale collecties niet online kunnen zetten, dat burgers juridische consequenties moeten vrezen als zij zonder winstoogmerk werken remixen en dat wetenschappers die met moderne datagedreven onderzoeksmethodes werken in rechtenkwesties verzanden.
Het ‘eeuwenoude’ auteursrecht voldoet simpelweg niet meer aan de eisen van de tijd en dit zal alleen maar erger worden omdat de snelheid van wetgeving op dit terrein een fractie van de snelheid van de technologische vooruitgang is. Om de balans terug te vinden die ooit inherent was aan het auteursrecht, is er niet meer handhaving nodig maar een ommekeer in het denken. We moeten af van het idee dat iedere creatieve handeling automatisch tot meer dan 100 jaar durende wettelijke bescherming leidt en we moeten af van het idee dat uitzonderingen op het auteursrecht alleen toegestaan zijn als deze zijn te vinden op een in 2001 opgestelde lijst (Directive 2001/29/EC on the harmonisation of certain aspects of copyright and related rights in the information society).
Opt-in en ruimte voor innovatie
In plaats daarvan moeten we naar een systeem waarin auteursrechtelijke bescherming alleen dan toegekend wordt als de makers dit wenselijk achten (door hun werken te registreren) en waarin er veel meer ruimte is voor technologische innovatie. Dit laatste punt wordt ook door de eerder aangehaalde Hargreaves Review onderschreven. Een van de 10 hoofdaanbevelingen van dit report luidt:
The UK should give a lead at EU level to develop a further copyright exception designed to build into the EU framework adaptability to new technologies. This would be designed to allow uses enabled by technology of works in ways which do not directly trade on the underlying creative and expressive purpose of the work.
Jammer dat we moeten concluderen dat de Europese Commissie deze fundamentele uitdaging niet ziet of niet aandurft, gezien de macht van de meer-bescherming-is-beter lobby.