Web 2.0 en bibliotheken
Vorige week kwam in een onderzoek naar voren dat slechts een hele kleine groep Nederlanders (2%) weet wat de term web 2.0 betekent. Dat is niet zo verwonderlijk, want er is geen simpele definitie van Web 2.0.
Aan de ene kant is het een marketing term, gebruikt door internet startups om hun product meer waarde mee te geven, aan de andere kant is het een verzamelnaam voor een reeks nieuwe technieken en toepassingen. Web 2.0 mag dan wel een onduidelijke term zijn, de principes die erachter liggen zijn eenvoudig uit te leggen:
- Web als platform. Centraal staat de opvatting dat het web fungeert als een platform (zie ook bedenker van de term Tim O’Reilly). Steeds meer applicaties zijn online te gebruiken en kennen dezelfde rijke gebruikerservaring als thuis op je desktop. Nieuwe technieken als AJAX en Ruby on Rails maken dit mogelijk.
- Online sharen, tagen en remixen. Daarbij biedt het online opslaan van bookmarks, documenten, filmpjes etc een hele hoop extra voordelen. Je kunt je eigen werk en dat van anderen ‘taggen’ (trefwoorden toevoegen), ‘raten’ , doorsturen, commentaar leveren etc.
- Collectieve intelligentie. In plaats van dat al die kennis vast zit op je eigen harde schijf deel je nu hetgene wat je interessant en minder boeiend vindt met de hele wereld. Daarmee onstaat een collectie intelligente kennisbank waar iedereen altijd en overal gebruik van kan maken.
Web 2.0 sluit ook naadloos aan bij het gedachtengoed van Chris Anderson over The Long Tail en van James Surowiecki over het gebruiken van de Wisdom of Crowds.
Gelukkig is er web 2.0. Zowel voor het invullen van de rol als kenniscentrum en het betrekken van (jonge) gebruikers heeft web 2.0 veel te bieden. Tijdens de presentatie nam ik de toehorenden mee langs de uitgangspunten van web 2.0 en veel praktijkvoorbeelden zoals de sociale netwerken Hyves en Myspace, online bookmarks delen met del.icio.us, foto’s delen met Flickr en video’s op Youtube, documenten bewerken met Google Docs en nog veel meer.
Wat vooral aansloeg was de gedachte dat je niet vanuit één plek (de bibliotheekwebsite) de gebruikers moet benaderen, maar ook daar moet zijn waar de gebruikers zelf al zijn. Waarom zou je zelf een uitgebreid sociaal netwerk gaan opzetten als dat ook in Hyves kan. De culturele agenda kun je ook aanmaken in Google Calendar zodat gebruikers zelf kunnen kiezen waar en wanneer de activiteiten willen zien en kunnen opnemen in hun eigen agenda. Een andere mooie toepassing is Shelfari waar lezers de boeken die ze gelezen hebben op een virtuele plank kunnen zetten.
In de discussie na afloop bleek dat de bibliotheken het belang van het bijhouden van de digitale ontwikkelingen wel degelijk onderkennen en er ook actief mee bezig zijn. Zo loopt er een chat-project met de zoekhulp Aladin en voeren bibliotheken projecten uit met Web in de Wijk en geschiedenisprojecten. Alleen zijn deze over het algemeen nog erg web 1.0 ingestoken. Deze toepassingen zijn nog centraal aangestuurd en de gebruikers kunnen zelf geen informatie toevoegen. Gelukkig gaven verschillende bibliotheken aan wel brood te zien in het opdoen van ervaring met web 2.0 oplossingen, dus hou je lokale bibliotheek site in de gaten!
Links
Auteur: Geert Wissink