Meer kansen voor slimme oplossingen in de publieke sector
Begin oktober hebben honderden professionals bij zeker twintig publieke organisaties besloten om hun kennis met elkaar te delen: Train Je Collega is van start gegaan. Een goed idee dat ontstond aan de koffietafel en zich nu een nationaal succes mag noemen. De vele enthousiaste tweets van cursisten en docenten spreken voor zich. Toch staan initiatieven als Train Je Collega nog teveel op zichzelf. Ik pleit voor meer inspanning en samenwerking in het creëren van een effectieve omgeving voor vernieuwing, in de publieke sector. Want Train Je Collega smaakt naar meer: meer kansen voor meer slimme oplossingen!
Olievlek
Vorig jaar kregen drie Amsterdamse ambtenaren het idee om hun collega’s trainingen aan te bieden over het gebruik van sociale media. De vele vragen van afdelingsgenoten over Twitter, LinkedIn en andere online communicatiemiddelen gaven aanleiding om te bedenken hoe ze hun kennis op een slimmere manier konden delen. De stap naar het geven van trainingen, van collega aan collega, was snel genomen. Het uiteindelijke succes hadden de initiatiefnemers vooraf niet voorzien. Anderen haakten snel aan en wilden zelf cursussen aanbieden. Van spoedcursussen ‘het nieuwe werken’ tot yogalessen; van schrijftrainingen tot netwerktips. Train je Collega was geboren. Tijdens de eerste editie konden meer dan 600 ambtenaren cursussen volgen van 60 collega’s, kosteloos. Niet alleen het nut van de cursussen, maar juist ook de ‘fun factor’ en de waardering die mensen ontvingen maakten van de week een doorslaand succes. Het lijkt dan ook niet zo verbazingwekkend dat de tweede editie al georganiseerd werd bij meer dan twintig organisaties.
Bestuurstafel en koffietafel
Train je Collega schittert in eenvoud. Het gaat uit van het principe dat publieke organisaties veel meer kunnen halen uit de kennis van hun eigen medewerkers. Het biedt een platform voor mensen met de intrinsieke motivatie om hun kennis met elkaar te delen. En dat voor geen geld. Juist daarom, zo denken de initiatiefnemers, laat het concept zich zo makkelijk en met succes verspreiden, intern en naar andere organisaties toe. Het succes van Train je Collega maakt ons bewust van een ander, veel fundamenteler gegeven. Namelijk dat vernieuwing even zo goed in gang gezet kan worden aan de koffietafel als aan de bestuurstafel. Het is een bewijs dat innovatie van onderop, het slim benutten van de professionele ruimte, en de juiste sturing daarin, kan leiden tot nieuwe breed gedragen werkwijzen. Waar we nog geen helder beeld over hebben, is óf en hoe dit soort initiatieven kunnen bijdragen aan een beter werkend Openbaar Bestuur, waarin de groei van arbeidsproductiviteit en betere oplossingen voor complexe maatschappelijke en organisatievraagstukken samengaan. Train Je Collega doet vermoeden van wel. Tegelijkertijd staat dit voorbeeld, en daarmee het gedachtegoed van ‘bottom-up innovatie’,nog teveel op zichzelf. We weten nog niet goed genoeg waar en wanneer goede ideeën ontstaan en hoe we kunnen organiseren dat deze ideeën sneller boven komen drijven. Het succes van Train Je Collega zou moeten motiveren om de zoektocht naar antwoorden op deze vragen te intensiveren.
Deze zoektocht vergt inspanningen op verschillende terreinen. Ik noem er vast drie die terugkomen in de activiteiten van het Slimmernetwerk: het creëren van meer waardering en draagvlak voor kleinschalige experimenten; slimme verbinding van creatieve ideeën met belangrijke politiek-bestuurlijke visies en betere samenwerking in het leren in netwerken. Alle drie zijn nodig om tot slimme opschaalbare resultaten te komen en van elkaar te leren. Om deze inspanningen te kunnen verrichten is een innovatieve omgeving nodig waarin het niet de vraag is of, maar welke rol organisaties, ‘functielagen’ en creatieve individuen kunnen spelen.
Het momentum is daar
Overal beginnen ambtenaren zich te verenigen in netwerken. En van daaruit ontstaat steeds meer ruimte voor experimenten. Op talloze plekken zijn mensen actief in proeftuinen, innovatielabs en Doetanks. Daarbovenop komen de signalen van mensen dat het verbeteren en slimmer maken van je eigen werkomgeving motiveert, ook in normale werkzaamheden. De juiste infrastructuur voor een beter werkend Openbaar Bestuur krijgt al vorm.
De uitdaging ligt in het verbinden van al deze initiatieven. Niet alleen om oplossingen te verspreiden en te zien waar iedereen mee bezig is. Maar juist ook om van elkaar te leren over het innovatieproces achter een goed initiatief. Waarom lukt iets juist wel, waarom slaagt iets juist niet? En welke rol spelen het individu, procedures en regels, de organisatievorm en de bedrijfscultuur daarin? Langs die vragen moeten we elkaar opzoeken.
Een brede, open beweging van vernieuwers
Verbinding moet gericht zijn op het samen zoeken naar de bouwstenen die leiden tot oplossingen. Een voorbeeld: Train Je Collega is niet alleen als losstaand concept interessant. Juist het reflecteren met betrokkenen over de weg van vraagstuk naar oplossing geeft ons inzicht in het ‘hoe en waarom’ achter het succes. Het zijn precies die inzichten, de bouwstenen en obstakels, die we in allerlei gelukte en mislukte initiatieven identificeren, die gedeeld moeten worden. Als we dat meer en beter gaan doen, dan kunnen we een stevig fundament gaan leggen voor een echt innovatieve overheid.
De sleutel tot succes ligt dan ook in het opzetten en bijeenbrengen van een brede, open beweging van vernieuwers. Een beweging waarin minister en beleidsadviseur, wethouder en professional elkaar echt kunnen vinden. Een beweging die nieuwe waarden en werkprincipes hanteert en van daaruit andere werkvormen ontwikkelt. Een beweging die met elkaar manieren vindt om obstakels voor vernieuwing te omzeilen. Een beweging die instrumenten ontwikkelt om mensen zelf, en daarmee de organisaties waar ze werken, innovatiever te maken. Een beweging die het lef heeft om dingen uit te proberen en fouten durft te maken, zolang ze er maar van leert. Een beweging die het vraagstuk voorop durft te stellen en daarvoor waar nodig risico’s durft te nemen. Als we die beweging blijvend in gang kunnen zetten en van daaruit steeds meer waardering kunnen creëren voor elkaars kennis en capaciteiten, dan komen de juiste ideeën wel boven drijven, of ze nu bedacht zijn door een groep bestuurders of door drie enthousiaste beleidsmedewerkers aan een koffietafel in Amsterdam.
Thomas van Andel