What design can (not) do
Richard van der Laken stelde in de Volkskrant van 14 mei 2013 dat het hoog tijd is dat ontwerpers het overnemen van de managers. Verderop in het artikel stelt hij deze verwachting naar beneden bij: “Dat de wereld geregeerd zou moeten worden door ontwerpers is wellicht wat veel gevraagd, maar laat ontwerpers dan in ieder geval zelf hun eigen sector vormgeven.” Om zijn betoog kracht bij te zetten organiseerde hij voor de derde keer op rij What design can do, een tweedaags event dat design wil neerzetten als katalysator voor verandering en vernieuwing. Ik ging er heen op dag 1 om te kijken of dit gewenste imago wordt waargemaakt.
Na een energiek, maar vrij onverstaanbaar optreden van een vrolijke gospelband, bijt David Kester het spits af met de oproep dat we designers aan beleidsmakers zouden moeten koppelen. Samen kunnen ze dan op weg naar nieuwe oplossingsrichtingen voor maatschappelijke vraagstukken. Een mooi idee, maar hoe we dit kunnen bereiken laat hij in het midden. In plaats daarvan geeft hij een paar sprekende voorbeelden van what design can do. Zo laat hij een ontwerp zien van bijzettafeltjes die de kans op bacteriële infecties in ziekenhuizen verkleinen en de inzet van geuren om bejaarden te kalmeren en ze te helpen herinneren dat ze moeten eten. Dat is goede inzet van design! Maar hoe we dat in de hoofden van beleidsmakers moeten planten blijft onduidelijk.Maar hoe we dat in de hoofden van beleidsmakers moeten planten blijft onduidelijk. In de zaal zitten nagenoeg geen beleidsmakers, dus we kunnen het helaas niet aan hen vragen.
Zelfbevlekking
De eerste presentatie blijkt de opmaat te zijn voor een reeks van voorbeelden van goed design. Zo toont Marije Vogelzang ons hoe je kinderen kunt verleiden tot het eten van groente door ze er sieraden van te laten maken. Met hun tanden. De boodschap is duidelijk: kijk eens hoe fantastisch design is en wat je er allemaal mee kunt doen. Een verkooppraatje voor design, compleet met staatjes over hoeveel rendement design oplevert. Daar is niks mis mee. Maar de Stadsschouwburg in Amsterdam zit vandaag vol met designers, mensen die al heel goed weten dat design belangrijk en fantastisch is en die, omdat ze design zo interessant vinden, al heel veel mooie voorbeelden kennen. Het is jammer dat What design can do er niet helemaal in slaagt om die inspirerende voorbeelden naar een hoger plan te tillen door bijvoorbeeld in te gaan op hoe je een inspirerend ontwerp kunt overbrengen op beleidsmakers of een groot publiek. Aan de andere kant, elk vakgebied heeft recht op zelfbevlekking en misschien is het zelfs nodig af en toe.
‘Design closes gaps’
Gelukkig wagen sommige sprekers zich wel aan wat voorzichtig getheoretiseer. Zo vindt John Bielenberg dat we maar eens moeten stoppen met denken over de designer als ‘creatieve genius’ en dat we de strategie en het rendement niet als uitgangspunt moeten nemen voor onze ontwerpen. Er is volgens hem een gapend gat tussen oplossingen en vraagstukken dat je kunt dichten met rapid ingenuity.Er is volgens John Bielenberg een gapend gat tussen oplossingen en vraagstukken dat je kunt dichten met rapid ingenuity. De principes van deze filosofie zijn: Be bold. Get out. Think wrong. Make stuff. Bet small. Move fast. En passant probeert Bielenberg met Common (www.common.is) ook nog het kapitalisme opnieuw uit te vinden. Aan ambitie geen gebrek.
‘Design makes change feel good’
Spreker Nicolas Roope begint door Freud aan te halen: “We live in a world of symbols, the drivers of desire”. Die vormende symbolen van onze tijd vind je op de slaapkamermuren van tieners, aldus Roope. Designers kunnen verlangen vormgeven en daarmee (maatschappelijke) verandering aantrekkelijk maken. Als voorbeeld geeft hij de NEST-thermostaat. Die wíl je gewoon in huis hebben. Als je dan ook nog een competitie-element aan energiegebruik toevoegt, heb je als designer van iets sufs iets ‘cools’ gemaakt. En je helpt meteen mee de opwarming van de aarde tegen te houden.
‘Design can map the diverted future’
Spreker Ben Landau zegt dat designers als geen ander mogelijke toekomsten kunnen schetsen, hij noemt dit ’theatrical speculation’. Op het scherm laat hij een denkbeeldige flyer zien van de PVV in het jaar 2021 waarin Wilders oproept tot grotere inzet van geothermale energie. Door denkbeelden en toekomstscenario’s te visualiseren, kunnen we er beter een mening over vormen.Door denkbeelden en toekomstscenario’s te visualiseren, kunnen we er beter een mening over vormen. De heren van het Next Nature Network, bekend van de Nanosupermarket, doen iets soortgelijks met hun imaginaire commercial voor genetisch gemodificeerd roggenleer (Rayfish Footwear). Zou jij schoenen dragen van dit merk? Design brengt controversiële denkbeelden en ingewikkelde vraagstukken dichter bij de belevingswereld van mensen en krijgt daarmee een agenderende, maar ook vragen oproepende functie. Fictief design is een waardevolle aanvulling op feitelijke debatten.
Can designers design human nature?
Sommige van de sprekers gaan zelfs zo ver dat ze geloven dat design de menselijke natuur kan veranderen. Carolyn Steel doet bijvoorbeeld de vurige oproep om de wereld ook eens door een ‘voedselbril’ te bekijken. Voedsel is volgens haar de belangrijkste factor voor de ontwikkeling en indeling van de openbare ruimte. Hoe een stad eruit ziet, komt direct door de manier waarop de bevolking aan zijn voedsel komt en kwam. Andersom kunnen we voedsel dus ook gebruiken om diezelfde openbare ruimte anders in te delen, om de wereld om ons heen te verbeteren.
Kiran Sethi benadrukt dat alle leraren in wezen vormgeversKiran Sethi benadrukt dat alle leraren in wezen vormgevers zijn. Ze vormen immers onze kinderen en daarmee onze toekomst. zijn. Ze vormen immers onze kinderen en daarmee onze toekomst. Vanuit deze overtuiging predikt ze met haar Riverside School een filosofie van voelen, verbeelden/bedenken, doen en delen. Ze is fel tegen de gangbare manier van onderwijzen, waarbij kinderen voortdurend wordt geleerd hoe dingen niet moeten. Volgens Sethi kun je hen beter leren wat er wel mogelijk is. “We want children to shift from “Can I?” to “I can!”.”
Toch een kritisch geluid
Is er dan geen enkel beargumenteerd kritisch geluid te horen op What design can do? Gelukkig wel, tijdens de interessante breakout-sessie georganiseerd door Het Nieuwe Instituut waarin Timo de Rijk (professor Design Culture TU Delft), Jan Konings (Design Academy) en David Kester (uitgeverij Thames & Hudson) discussiëren over de vraag of designers echt de Messiassen van een betere toekomst zijn. Drukt die last niet te zwaar op hun schouders? Volgens De Rijk is een instituut als de Design Academy mede schuldig aan het genereren van valse hoop door mediagenieke designs uitgebreid te vieren en te presenteren als mogelijke oplossingen voor maatschappelijke problemen. Juist de Design Academy moet deze tendens van ‘design-for-design’ (naar analogie van l’art-pour-l’art) hardvochtig bekritiseren. Van alleen een goed concept wordt de wereld echt niet beter, aldus De Rijk. Volgens Kester is de tone-of-voice waarmee je zulke ontwerpen de wereld in brengt bepalend. Designers proberen tenminste dingen uit, iets waarvoor in de ‘echte wereld’ vaak geen ruimte is. Hij ziet design dan ook meer als “linking pin between creativity and solutions, taking ideas into some kind of reality.” Zolang designers voorzichtig zijn met de claims die ze maken en ‘in sync’ blijven met de waarden in de samenleving, moeten we ze juist steunen en stimuleren. Konings gaat nog een stapje verder: “De designer mag naïef zijn en moet de vrijheid hebben om zonder beperkingen vooruit te denken.De designer mag naïef zijn en moet de vrijheid hebben om zonder beperkingen vooruit te denken.”
Terug naar de hamvraag
De kracht van designers lijkt vooral te liggen in het mooier maken van de wereld om ons heen, het schetsen van nieuwe invalshoeken en het stellen van belangrijke vragen. Als het hen lukt om deze inzichten bij beleidsmakers op het netvlies te krijgen, kan design inderdaad een katalysator zijn voor verandering en maatschappelijke vernieuwingHet gaat naar mijn idee nog te weinig over hoe design vervolgens echt maatschappelijke impact kan hebben of een katalysator voor vernieuwing kan zijn.. Al begin ik aan het eind van de dag bijna te twijfelen door de keynotes van Lidewij Edelkoort en Carlo Antonelli. Edelkoort (“We are all born in bondage, therefore we see fetishism in fashion”) trakteert ons op een schaamteloze commercial van 20 minuten voor een conferentie over mode die ze zelf mede organiseert. Vervolgens wacht de zaal tevergeefs op de geniale clou van Antonelli’s ‘ik ben totaal onvoorbereid’-act. Moderator Hadassah de Boer vraagt weifelend of hij misschien wat ‘Dutch culture’ tot zich genomen heeft van tevoren. Een kwart van de aanwezigen verlaat de zaal vroegtijdig, waarmee dag 1 met een domper eindigt.
What design can do laat zien dat designers zeker een andere en vaak zelfs vernieuwende kijk op dingen kunnen hebben. Het gaat echter naar mijn idee nog te weinig over hoe design vervolgens echt maatschappelijke impact kan hebben of een katalysator voor vernieuwing kan zijn. Richard van der Laken zou er goed aan doen om volgend jaar veel meer niet-designers (beleidsmakers, bestuurders, instituten en organisaties) naar zijn conferentie te trekken. Alleen door een dialoog op gang te brengen tussen ontwerpers en de rest van de wereld kan What design can do meer worden dan een showreel met mooi, goed en inspirerend design dat je via andere kanalen al lang gezien had.
Marcel Oosterwijk