Stad zoekt vrijwilliger
De Gemeente Amsterdam is een campagne gestart die Amsterdammers moet aansporen tot meer vrijwilligerswerk. Fietsend door de stad komen de posters met medeburgers die vrijwillig gekookt hebben voor ouderen of gevoetbald hebben met tienermoeders je tegemoet. In het licht van de toenemende bezuinigingen op de thuiszorg en sociale werkplaatsen een logische oproep. Daarbij is 2011 het ‘Europese Jaar van de Vrijwilliger’, des te meer rede om de aandacht te vestigen op de noodzaak van vrijwilligers die in eigen tijd de handen uit de mouwen steken. De vraag blijft of de sympathieke campagne de inwoners van de hoofdstad zal aanspreken en – nog belangrijker – hen tot actie zal aanzetten.
Door de hoeveelheid posters in de stad, kan de dringende doch vriendelijke oproep hen moeilijk zijn ontgaan. Maar voelt de Amsterdammer zich aangesproken door deze campagne? Misschien zal het even door hun hoofd spelen dat ze wel erg met zichzelf bezig zijn. In een nog gunstiger geval neemt hij of zij zich misschien voor om komende zondag weer eens bij die eenzame buurvrouw langs te gaan. Daarna zullen de meesten snel overgaan tot de orde van de dag: werk, gezin, koffieafspraken met vrienden en het recent afgesloten sportschoolabonnement. Het hectische leven van de moderne hoofdstadbewoner laat weinig tijd over voor vrijwilligerswerk.
De sociaal psychologisch onderzoekers John Darley en Bibb Latané toonden in 1968 al aan dat tijdens een noodsituatie omstanders minder snel geneigd zijn hulp te bieden wanneer zij met meerdere zijn. Indien een omstander in zijn eentje bij een noodsituatie betrokken is, zal hij of zij eerder geneigd zijn hulp te bieden. In de sociale psychologie spreekt men ook wel van het ‘bystander effect’. Een van de mogelijke oorzaken ligt in de ‘diffusion of responsibility’, die optreedt als omstanders ervan uitgaan dat iemand anders in actie zal komen. Als iedereen dit denkt zal uiteindelijk niemand in actie komen. De oplossing van het omstandersprobleem is iemand verantwoordelijk maken door hem of haar direct en persoonlijk aan te spreken.
Dit omstandersprobleem speelt mogelijk ook in Amsterdam waar de stad nog steeds verlegen zit om vrijwilligers, maar nog niet een ingang heeft gevonden om het individu aan te spreken. Veel overheidsinstellingen zijn geneigd tot grootschalige campagnes die eerder overkomen als schieten met hagel dan doelbewust aanspreken. Het aanspreken van mensen heeft meer effect als deze op een persoonlijke en directe wijze plaatsvindt. Het is daarom van belang vrijwilligerswerk meer in te bedden in bestaande instituties zoals scholen, wijken en op de werkplek. Op deze wijze zal iemand zich sneller betrokken en verantwoordelijk gaan voelen.
Goede initiatieven zijn in het onderwijs bijvoorbeeld de maatschappelijke stage of het Amerikaanse consultancybureau McKinsey die haar werknemers stimuleert om een deel van de werktijd te besteden aan een sociaal project. Maar ook de KLM-trainees die tijdens hun traineeship vakantiewoningen voor minima opknappen. Of Albert Heijn die in een aantal probleemwijken maatschappelijke projecten is gestart die de werkgelegenheid moet vergroten en de veiligheid in de wijken moet verbeteren.
Uiteindelijk zal in dit soort initiatieven de sleutel liggen tot het vergroten van de vrijwilligerspool. Door inwoners al van jongs af aan in aanraking te laten komen met vrijwilligerswerk, komt deze vorm van hulpverlening meer in het DNA van de stad, versterkt het de maatschappelijke betrokkenheid en krijgt het een minder slap imago. De gemeente Amsterdam zet met de vrijwilligerscampagne een eerste stap, nu de rest nog.