Van lerende economie naar lerende samenleving

12 november 2013

De afgelopen week zijn er meerdere artikelen verschenen over het rapport ‘Naar een lerende economie’ van de WRR waarin wordt onderzocht hoe we in de toekomst ons brood verdienen. Zo reageert het onderwijsveld verheugd, spreekt NRC zelfs over een ‘revolutie’ in het onderwijs (NRC, 5 november) en bekritiseert de AWT dat het rapport te eenzijdig is en Nederland zich juist moet richten op de topsectoren. Niemand is tegen een lerende economie. Maar waarom beperken we ons tot ‘economie’ en richten we ons niet op een lerende samenleving? Wat – en wie – is daarvoor nodig?

De belangrijkste boodschappen uit het WRR-rapport sluiten naadloos aan bij de ambitie van Kennisland. In 2003, 2006 en 2010 publiceerden we een Kenniseconomie Monitor met als belangrijkste conclusies dat er meer geïnvesteerd moet worden in onderwijs en het opleiden van leraren, de overheid ‘slimmer’ en efficiënter moet werken – en vooral dat innoveren in de kenniseconomie iedereen aangaat. We spreken dan ook liever van een kennissamenleving.

Kennis moet circuleren

De ‘kenniseconomie’ ging niet alleen over het creëren van nieuwe kennis, maar ook over kenniscirculatie. Daarom was Kennisland bijvoorbeeld in zijn beginjaren nauw betrokken bij het beschikbaar stellen van breedband in Nederland. De laatste jaren is Kennisland zich echter steeds meer gaan richten op sociale innovatie: het vinden van innovatieve aanpakken voor maatschappelijke problemen. Hierbij gaat het niet alleen om nieuwe oplossingen, maar om het scheppen van een socialere en duurzamere samenleving. Dit overstijgt de wijdverbreide opvatting dat innovatie vooral tot doel heeft de concurrentiepositie te vergroten, waardoor economische groei gecreëerd wordt, wat op zijn beurt leidt tot de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Zeker door de crisis weten we dat dit type innovatie juist ten koste gaat van andere, meer sociale waarden en dat de ingeslagen weg niet duurzaam is. Sociale innovatie is zoeken naar nieuwe waarden en ruimte bieden aan nieuwe actoren en manieren om de kennis die aanwezig is in de samenleving beter te benutten.

Maar over welke kennis hebben we het?

Het WRR-rapport benadrukt de noodzaak van kenniscirculatie. We moeten kennis die er is beter verspreiden en benutten, vooral door meer te investeren in het onderwijs en onderzoek. Maar schiet deze redenering niet tekort? Is beter onderwijs en onderzoek dé manier om beter kennis te circuleren en blijft daarmee kennis niet vooral een aangelegenheid van kennisinstellingen? Wij zijn van mening dat er vooral veel waardevolle kennis beschikbaar is bij burgers, gebruikers en professionals. Het is juist deze kennis die we nodig hebben om de maatschappelijke vraagstukken waar we voor staan aan te pakken, en die dus rijkelijk moet circuleren.

In het Slimmernetwerk – een innovatorsnetwerk van professionals in de publieke sector – merken we dat om te kunnen innoveren niet zozeer wetenschappelijke kennis nodig is, maar vooral ervaringskennis van mensen die zelf elke dag in de praktijk staan. Kenniscirculatie vindt hier vooral plaats doordat verschillende professionals vanuit meerdere instanties samenwerken, samen leren en op zoek gaan naar creatieve oplossingen. De belangrijkste experts zijn in veel gevallen niet de professionals maar de burgers zelf. Het zijn werkeloze jongeren die de gemeente het beste kunnen adviseren over wat ze nodig hebben, het zijn ouderen die elkaar kunnen ondersteunen en het zijn daklozen die de meeste kennis hebben over wat zij nodig hebben om een waardevol leven te leiden. Dat hoeft niet overeen te komen met wat onze instituten vinden. De vraag is hoe de kennis uit de praktijk terechtkomt bij de kennis van de beleidsmakers en onderdeel wordt van het systeem.

Lerende experimenteeromgeving nodig

Als we het over dit type kennis hebben, gaat kenniscirculatie niet zozeer over het samenspel tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheid (Triple Helix), maar om een samenspel tussen bedrijven, kennisinstellingen, overheid én burgers (civil society of Quadruple Helix). Dit samenspel vergt echter nieuwe vaardigheden, een nieuwe infrastructuur, nieuwe concepten en nieuwe modellen. Hoe dit moet kunnen we niet vanachter een bureau bedenken. Dit leren we vooral door te doen, fouten te maken en ervan te leren. Het vraagt om een lerende experimenteeromgeving.

Kennisland ontwerpt zulke leeromgevingen rond maatschappelijke vraagstukken die vragen om innovatie. Een voorbeeld hiervan is de Sociale Innovatie Safari. Vanuit een multidisciplinaire groep vernieuwers – samen met de mensen die het probleem ervaren – verdiepen we ons in de werkelijke aard van het vraagstuk. Er ontstaan discussies over achterliggende opvattingen, principes en drijfveren. Het wordt duidelijk dat er meerdere ideeën bestaan over wat goed, effectief en waardevol is en dat veel nieuwe interventies mogelijk zijn als we bereid zijn om sommige achterliggende opvattingen en waarden te herzien. Hiermee is innovatie inderdaad een permanent lerend en open proces, zoals de WRR adviseert. Niet alleen een vereiste voor een lerende economie maar ook voor een lerende samenleving.
Chris Sigaloff
Nora van der Linden
Thijs van Exel

Deze tekst heeft een Creative Commons Naamsvermelding-licentie (CC BY) en is gekopieerd van de Kennisland-website. Ga voor de volledige versie met afbeeldingen, streamers en noten naar https://www.kl.nl/opinie/van-lerende-economie-naar-lerende-samenleving/

This text has a Creative Commons Attribution License (CC BY) and has been copied from the Kennisland website. For a full version with images, streamers and notes go to https://www.kl.nl/opinie/van-lerende-economie-naar-lerende-samenleving/