Sterker uit de crisis?

19 september 2011

Auteur: Joeri van den Steenhoven (voormalig voorzitter Kennisland)

Sterker uit de crisis komen. Dat is het motto dat Premier Rutte in zijn regeringsverklaring centraal stelt. Met die ambitie kan niemand het oneens zijn. De vraag is of het regeerakkoord dat doel helpt realiseren. Vanuit de kennisssector blijft het verdacht stil. Geen enthousiaste bijval noch kritische geluiden. Het adagium lijkt te zijn: Stilzitten terwijl anderen geschoren worden. Het algemene gevoel is dat met de enorme bezuinigingen van dit kabinet de kennissector relatief buiten schot blijft. Tegelijk hoor je in de bestuurlijke wandelgangen het advies om dit kabinet ‘voorlopig maar even uit te zitten’. Dat lijkt me niet verstandig. Zo komen we niet sterker uit de crisis en in het regeerakkoord staan maatregelen die een reactie en een debat verdienen.  

Het nieuwe kabinet houdt vast aan de ambitie om tot de top vijf van kenniseconomieën te behoren. Het lijkt op het eerste gezicht niet op kennis en innovatie te bezuinigen, maar middelen te verschuiven. Weg van bureaucratie en bestuur, richting bedrijven en de werkvloer. Geen subsidies, maar lastenverlichting. Minder overhead, meer prestatiebeloning. Dat is niet per se een slechte zaak. Er worden van de kennissector meer prestaties verwacht, en terecht. Bedrijven worden door het kabinet opgeroepen meer te investeren in R&D. Het onderwijs moet meer kwaliteit leveren. Onderzoek moet excellenter en sneller tot nieuwe toepassingen leiden. Allemaal prachtig, maar helpt dit regeerakkoord dat te realiseren? Daar zie ik nog wel een paar problemen.

Ruimte voor vernieuwing
Het regeerakkoord wil ruimte geven aan innovatie en excellentie. Maar doet het dat ook? Terwijl in andere landen extra wordt geïnvesteerd in kennis en innovatie, leert nadere beschouwing van het regeerakkoord dat hier de kennissector moet inleveren. Wat betreft onderwijs investeert het kabinet precies evenveel als het bezuinigt. Maar door de lonen van alle leraren voor vier jaar te bevriezen, duikt het onderwijs in de min. Een fnuikend signaal. Met het aanstaande lerarentekort wordt het al moeilijk genoeg mensen voor de klas te krijgen, laat staan te vernieuwen en de kwaliteitssprong te maken die het kabinet verlangt. Een loonbevriezing beperkt die ruimte alleen maar, en zal in een krappe arbeidsmarkt zelfs irreëel blijken.

Vele subsidies worden geschrapt, maar vooral de opheffing van het FES zorgt voor minder ruimte voor excellentie. Deze goed verstopte maatregel zal oplopen tot honderden miljoenen tot 2015, en wellicht zelfs miljarden tot 2020 minder investeringen. De doelstellingen van de KIA lijken daarmee ver weg. Met als gevaar dat hiermee de uittocht van R&D uit Nederland een extra zet wordt gegeven. Eens kritisch kijken naar de effectiviteit van subsidies is zeer verstandig. Maar is de opheffing van het FES niet wat te makkelijk? Alle aardgasbaten naar de staatskas laten vloeien, lijkt op een bedrijf dat uit idee-armoede eigen aandelen inkoopt in plaats van te investeren in nieuwe activiteiten. Dat is meestal een teken van stilstand, niet vooruitgang. Is de uitdaging niet om, zoals eerder op Scienceguide is betoogd door werkgeversvoorzitter Wientjes, de resterende aardgasbaten slimmer te investeren?

Het gevaar is dat door deze bezuinigingen de ruimte voor vernieuwing juist wordt beknot en de sector niet wordt uitgedaagd om meer te presteren en te excelleren. De huidige stilte is daar wellicht een voorbode van. Uit een combinatie van angst (het kan nog erger worden) en wantrouwen (zie je wel, we moeten weer bezuinigen en meer presteren) blijft men stilzitten. Terwijl als we sterker uit de crisis willen komen, moeten we juist in beweging komen. Ik zeg niet dat er een blanco cheque aan de kennissector moet worden uitgeschreven. Verre van dat. Maar de huidige combinatie van meer vragen en minder geven, kennen we uit het verleden. En het heeft telkenmale bewezen slecht uit te pakken. Dat had de voormalig staatssecretaris van hoger onderwijs moeten weten.

Kwaliteit, kwaliteit, kwaliteit
Kwaliteit is voor Rutte-1 het centrale begrip als het gaat om onderwijs. Presteren is geen vies woord meer, zo stelt het regeerakkoord. Dat geldt voor leraren, leerlingen en studenten. Er komt meer aandacht voor harde kennis, meer centrale toetsing en prestatiebeloning voor leraren. Ook in het hoger onderwijs moet de kwaliteit omhoog. Het regeerakkoord neemt daarmee de kernboodschap van de Commissie Veerman over. Meer contacturen, sterkere profilering en zelf selecteren. Langstudeerders moeten meer betalen en master-studenten moeten gaan lenen maar krijgen beter onderwijs, zo belooft dit kabinet.

Die focus op kwaliteit is hard nodig en komt niet onverwacht. Het debat in de sector gaat hier al jaren over, de noodzaak ervan is recent nog onderstreept door sommige hogescholen. Premier Rutte bracht dit punt al in toen hij staatssecretaris op OCW was. Een aantal maatregelen zullen die kwaliteitsslag in de praktijk echter behoorlijk lastig maken. Leraren krijgen het moeilijker, omdat een forse bezuiniging op passend onderwijs (300 miljoen) maakt dat zij straks meer kinderen in de klas hebben die om extra begeleiding schreeuwen maar dat niet krijgen. Dan werken aan meer kwaliteit is een behoorlijke uitdaging. En wie wil dat überhaupt doen als tegelijk je salaris op nul wordt gezet? Waarschijnlijk niet die hoogopgeleide jonge leraar die we daar zo graag willen hebben staan. Het hoger onderwijs krijgt weliswaar extra middelen voor onderwijsintensiteit en kwaliteit, maar moet tegelijkertijd inleveren. En zeker als blijkt dat de langstudeerders sneller gaan studeren of stoppen, blijft er weinig over. Er zal straks van instellingen veel creativiteit gevraagd worden om met gelijke of minder middelen meer kwaliteit te leveren. Nog afgezien van wat die kwaliteit dan precies is.

Focus en massa
Dit kabinet kiest voor meer focus waar het gaat om onderzoek en innovatie. De coördinatie wordt belegd bij het nieuwe departement Economie, Landbouw & Innovatie (ELI). Maar wat valt er nog te coördineren? Het kabinet schaft zo’n beetje alle innovatiesubsidies af en sluist dit geld door naar lastenverlichting voor bedrijven. Dit kan echter juist meer versnippering opleveren omdat elk bedrijf een beetje krijgt. Zeker, de effectiviteit van bepaalde subsidies kan worden betwist. Niks mis mee om dat eens kritisch te bezien. Maar gekoppeld aan de opheffing van het FES betekent het dat er straks nagenoeg geen middelen zijn om te investeren, ook als het wel effectief kan. Bovendien neemt tegelijkertijd binnen de departementen de ruimte en capaciteit voor innovatie door alle bezuinigingen binnen de overheid fors af.

Er is een uitzondering: Het kabinet wil een revolverend innovatiefonds opzetten. Aangezien zo’n fonds begrotingstechnisch een budgetneutrale operatie is, kan Minister Verhagen dit fonds zo in het leven roepen. Middelen die hieruit beschikbaar komen, moeten wel letterlijk weer terugvloeien. De overheid gaat dus echt investeren. Om dat te realiseren zal nog een lastige klus zijn. Het is waarschijnlijk alleen haalbaar voor innovaties dichtbij de markt en niet voor lange termijndoorbraken. De vraag is wat daarin de rol van de overheid is en hoe Minister Verhagen dit wil doen. Ik ben benieuwd waar hij mee komt.

Dit kabinet kiest voor topgebieden van de economie, voorheen de sleutelgebieden. Die worden leidend in het nieuwe beleid. In 2011 komt Verhagen met een nota hierover, met welke middelen is onbekend. Het regeerakkoord stelt verder dat allerlei bedrijfsclusters maximaal zullen worden gefaciliteerd, variërend van de Zuidas Amsterdam tot GreenPort Venlo. Zonder dat hiervoor geld is gereserveerd. Tegelijk wordt het regionaal economische beleid van het Rijk geschrapt en gedecentraliseerd. Aangezien de middelen hiervoor uit het FES kwamen, betekent dit in de praktijk waarschijnlijk exit Pieken in de Delta. Provincies en gemeenten mogen het zelf uitzoeken. Maar ook zij worden gekort, dus hoe dit zal uitpakken is onhelder. Kortom, best goed om eens de knuppel in het innovatiehoenderhok te gooien. Maar door zowat alle middelen weg te halen, ontstaat het gevaar dat het kabinet straks blijft steken in mooie woorden.

Open deuren en gemiste kansen
Voorts komt dit regeerakkoord nog met een aantal open deuren. Losse beleidsaankondigingen die niet zijn uitgewerkt noch financieel zijn onderbouwd, maar waar niemand echt tegen kan zijn. Zo komt er meer aandacht voor kennisvaloratie bij het MKB, de creatieve industrie draagt bij aan innovatie en economische ontwikkeling, komt er meer ondernemerschap in het MBO, bevordert het kabinet startups bij universiteiten en een vrij en open internet. Aan de bewindslieden om hier wat van te maken.

Daarnaast blijft opvallen wat er niet in het regeerakkoord staat. Er staat weinig tot niets in over het lerarentekort en de effecten van demografische krimp op het onderwijs. Deze week publiceerde het SBO nieuwe cijfers die laten zien dat tot 2015 in sommige regio’s het aantal leerlingen met maar liefst 12% gaat dalen. Tegelijk zal de komende jaren het grote uittreden van de huidige generatie leraren echt gevoeld gaan worden. Al zal dat effect wellicht iets gedempt worden door de crisis, beide ontwikkelingen hebben enorme gevolgen voor de kwaliteit. Er staat verder geen enkel woord over levenlang leren in het akkoord. Terwijl dit met de vergrijzing een van de belangrijkste uitdagingen wordt. Echte hervormingen ontbreken. En wat wordt de positie van het kunstonderwijs nu er buitenproportioneel op kunst en cultuur wordt bezuinigd?

De kern van mijn kritiek richt zich echter op de haalbaarheid van de ambitie. Halen we met dit akkoord een positie in de top vijf? Gezien wat andere landen doen, vrees ik dat we ingehaald gaan worden. Realiseren we op deze manier meer kwaliteit? In de praktijk zal dat erg lastig worden door de fnuikende combinatie van minder mensen en minder geld. Zorgen we voor een beter innovatieklimaat? De ruimte om te experimenteren, te vernieuwen en te excelleren lijkt eerder af dan toe te nemen. Dat kan niet de bedoeling zijn.

Premier Rutte vraagt ons optimistisch naar de toekomst te blijven kijken. Ik zou het graag met hem doen. Ik deel zijn ambitie om Nederland dynamischer en sterker te maken. Want we mogen en kunnen niet accepteren dat toekomstige generaties het straks minder krijgen dan de huidige. Daar mag je je zelfs boos over maken, en dat doe ik zeker. Want er staat veel op het spel, zoals we eerder deze maand in de Kenniseconomie Monitor 2010 lieten zien. Juist daarom is het goed met elkaar kritisch te spreken over de richting en haalbaarheid van de kabinetsplannen. Dat verdient geen stilte, maar een goed debat en vervolgens een aanpak waar iedereen aan werkt. Alleen zo komen we sterker uit de crisis.

Joeri van den Steenhoven
voorzitter Kennisland 

Deze tekst heeft een Creative Commons Naamsvermelding-licentie (CC BY) en is gekopieerd van de Kennisland-website. Ga voor de volledige versie met afbeeldingen, streamers en noten naar https://www.kl.nl/opinie/sterker-uit-de-crisis/

This text has a Creative Commons Attribution License (CC BY) and has been copied from the Kennisland website. For a full version with images, streamers and notes go to https://www.kl.nl/opinie/sterker-uit-de-crisis/