Volgt Nederland de Europese sociale innovatiebeweging?
Hanteren we een smalle of brede (Europese) definitie van sociale innovatie in Nederland? Gaat het om vernieuwing in de context van de arbeidsorganisatie of nieuwe oplossingen en concepten voor complexe en maatschappelijke uitdagingen? Deze vraag is inzet van vele discussies geweest. Nu lijkt er beweging aan het front: met een advies over sociale innovatie in de maak lijkt het erop alsof de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) gaat voorstellen om ook in Nederland de Europese invulling van het begrip te volgen. De tot nu toe gehanteerde Nederlandse definitie van sociale innovatie maakt daar onderdeel van uit. Wat verbindt beide visies? In dit artikel probeer ik dit vanuit mijn eigen werkpraktijk te onderzoeken.
Voordat ik bij Kennisland kwam, werkte ik voor het Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie (NCSI). Voor mijn gevoel werk ik aan hetzelfde: ik stimuleer mensen om vanuit hun ideeën (of frustraties) in hun eigen context vernieuwing te realiseren. Creëer de ruimte daarvoor en doorbreek waar nodig structuren, patronen of vastgeroeste concepten. NCSI gaf vele voorbeelden van sociaal innovatieve praktijken, Kennisland creëert ruimte en helpt de vernieuwers op weg. Toch zijn dit voorbeelden van organisaties die respectievelijk de ‘smalle’ en ‘brede’ definitie hanteren. De verbinding ligt voor de hand.
Enhance society’s capacity to act
Verhogen van arbeidsproductiviteit en vernieuwing van de (arbeids)organisatie met benutting van talenten van medewerkers is de (smalle) definitie die voortkomt uit de projecten Slimmer Werken van de sociale partners, de Taskforce Sociale innovatie en NCSI. Sociale partners en kennisinstellingen hebben aan de wieg gestaan van sociale innovatie in deze omschrijving, ook wel genoemd ‘organisatorische innovatie’ of ‘slimmer werken’.
De bredere definitie benoemt het als volgt: sociale innovatie refereert aan nieuwe strategieën, concepten, ideeën en organisaties die een oplossing trachten te bieden voor grote maatschappelijke uitdagingen. Kennisland zet in op de innovatiekracht van alle mensen in de samenleving vanuit welke maatschappelijke rol of functie dan ook: horizontale innovatie. Dit sluit aan bij de Europese invulling van het begrip die gaat over nieuwe oplossingen (producten, diensten, processen) die tegemoetkomen aan een sociale behoefte en tegelijkertijd leiden tot nieuwe (of betere) capaciteiten en relaties en een beter gebruik van hulpbronnen (TEPSIE research project, Defining social innovation – part I, 2012).
Het belangrijkste element in deze Europese invulling volgens TEPSIE is voor mij: enhance society’s capacity to act. Ik zie dat als het vergroten van de vaardigheden van mens en samenleving om innovaties daadwerkelijk te realiseren, wat voor mij de kern is van zowel de smalle als de brede definitie van sociale innovatie. Dat vermogen uit zich in verschillende domeinen: op individueel niveau, tussen mensen, binnen organisaties en tussen organisaties, binnen sectoren, tussen sectoren en binnen de gehele samenleving (zie de figuur).
Verbinding zorgt voor grotere impact
Een voorbeeld van het belang van het vergroten van dit vermogen om innovaties te realiseren op alle genoemde domeinen zien we in het Nationaal Kinderoncologisch Centrum, dat in 2012 de Sociale Innovatieprijs van VWS gewonnen heeft. Het NKOC is het samenwerkingsverband van de Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker (VOKK) en de Stichting Kinderoncologie Nederland (SKION). Samen streven zij naar concentratie van de zorg voor kinderen met kanker om zo tot betere genezingskansen en minder sterfte door bijwerkingen te komen. Het centrum is geheel vanuit de behoefte en organisatiekracht van ouders van de grond gekomen (maatschappelijk belang en co-creatie in de figuur hierboven).
Echter, de implementatie stagneert omdat het bij de uitwerking in het ziekenhuislandschap erg ingewikkeld blijkt te zijn om sociaal innovatieve principes toe te passen. Zo’n vernieuwend idee implementeren vergt ook innovatie op de andere domeinen: samenwerking tussen organisaties en met belanghebbenden zoals ouders (cluster/ketenniveau in de figuur hierboven), vernieuwing van de betrokken organisaties door openbreken van bestaande structuren (macht uit handen geven, dynamisch managen) en slimmer werken (werkprocessen van verschillende experts, ziekenhuizen en nieuwe stichting slim inrichten). Sociale innovatie gaat ook om de ontwikkeling van de vaardigheid van individuen om deze verbindingen tot stand te brengen en boven hun eigen belangen uit te stijgen om het maatschappelijk belang te dienen.
Europa: ja!
Het belang om mee te gaan met de Europese definitie van sociale innovatie wordt gevoeld in Nederland; van ministeries, bedrijven en onderzoeksinstellingen tot aan innovatoren die als individu het verschil maken. Het speelveld is veranderd, complexe problemen vragen om een brede focus, het verbinden van domeinen is de uitdaging. Tel daarbij op de wens om invloed uit te oefenen op beleid, beter van elkaar te leren vanuit eenzelfde kader en makkelijker deel te kunnen nemen in Europees beleid, onderzoek en projecten rondom dit thema. Last but not least is het daarmee makkelijker om aanspraak te kunnen maken op financiële middelen daarvoor. Er lijkt in Nederland draagvlak te zijn om aan te sluiten bij de Europese invulling van sociale innovatie en bovendien trots uit te dragen over wat hier op verschillende domeinen bereikt is. Ook de AWT overweegt in haar advies over dit onderwerp om het begrip sociale innovatie in Nederland voortaan te gebruiken voor de Europese interpretatie. Onderzoekers, adviseurs en programmamanagers geven aan dat de Nederlandse (smalle) definitie van sociale innovatie breed gebruikt wordt en stimuleren dat de opbrengsten in good practices, adviezen en onderzoeksdata ook in de Europese invulling meegenomen worden.(bron: verslag expertbijeenkomst 6 maar 2013, www.awt.nl).
Bouwen aan de sociale innovatiebeweging
Nieuwsgierig kijken we vooruit naar de mogelijke gevolgen van deze ontwikkeling. Kunnen we tot een eenduidige invulling en begrip van sociale innovatie in Nederland komen? Hoe dragen we de voorbeelden vanuit de verschillende domeinen uit, zowel in Nederland als in Europa? Laten we de verbinding stimuleren van vernieuwingen vanuit burgers, vanuit medewerkers in organisaties en van samenwerkende lokale en regionale organisaties om de impact van sociale innovatie op het maatschappelijk niveau te vergroten. Het manifest ‘Investeer in sociale innovatie’ en de Social Innovation Meet Up’s hebben tot nu toe een groot aantal partijen bij elkaar gebracht. We zouden deze energie moeten benutten om de sociale innovatiebeweging nog verder te vergroten. Houd de website van Kennisland in de gaten voor meer informatie over de volgende Social Innovation Meet Up.
Meer lezen:
- Manifest Investeer in sociale innovatie (www.socialeinnovatie.net)
Martine Maes