Leid volwaardige academici op

27 februari 2015

Ineens was daar weer het protest. Zorgen over inspraak en rendementsdenken leidden tot bezetting van Bunge- en Maagdenhuis. Ik zie een gouden kans voor Jet Bussemaker om te laten zien hoe de beloofde kwaliteitsimpuls in hoger onderwijs kan worden ingezet.

Komende maandag sluit OCW in Maarssen de HO-tour++HO-tourDe afgelopen maanden was de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in gesprek met studenten, docenten, bestuurders en andere stakeholders in het hoger onderwijs. Lees meer af met een slotconferentie waarin de belangrijkste bevindingen besproken zullen worden. Welke aspecten van hoger onderwijs krijgen straks een kwaliteitsimpuls uit de opbrengsten van het leenstelsel? Volgens mij kan Bussemaker deze mogelijkheid aangrijpen voor het écht uitwerken van de Bolognaverklaring++BolognaverklaringEen beginselverklaring over het creëren van een Europese ruimte voor hoger onderwijs. Lees meer.

Ik doe hieronder een voorzet.

De ultieme minimumvariant

De kern van het probleem ligt in de bachelor-masterstructuur. Het had zo mooi kunnen zijn: de breedte van het Angelsaksische model ontmoet de Bildung++BildungNog het best te vertalen met ‘zelfontplooiing’. van Humboldt. In 1999 werd de Bolognaverklaring ondertekend, met de systeemhervorming als een van de belangrijkste onderdelen: een two tier-structuur (twee cycli). Het ging om een wo-bachelor van minimaal 180 ECTS (3 jaar), met een minor van minimaal 30 ECTS (1/2 jaar) en een master van minimaal 60 ECTS (1 jaar). Een tweetal overheidscommissies (Reneman en Rinnooij Kan) kwam ook met een schitterend voorstel om die best of both worlds te realiseren. In de praktijk werden deze drie minimumeisen de norm. Het hbo bleef exact zoals het was.

Het plan lag er

In de visie van deze commissies zou het onderwijs er zo uit gaan zien: In de bachelorfase oriënteert een student zich op zijn toekomst, in een stevige basisopleiding met een substantiële minor. Een gedegen basis, en ruimte voor verbreding. Daarna gaat de student verder met verdieping, een voorbereiding op zijn toekomst. Die toekomst kan op vier plekkenDe kern van het probleem ligt in de bachelor-masterstructuur. liggen:

  • In de wetenschap. Dit spreekt voor zich, ter voorbereiding op een PhD krijgt de student een tweejarige opleiding waarin genoeg tijd is voor verdieping, onderzoeksvaardigheden en een substantieel eindwerkstuk ter voorbereiding op (en selectie voor) een academische loopbaan.
  • In de maatschappij. Veruit de grootste groep wo-studenten komt uiteindelijk bij de overheid, in het maatschappelijk middenveld of in het bedrijfsleven terecht. Deze master zou dan ook in 1,5 a 2 jaar moeten voorbereiden op werken op academisch niveau. Met een verdieping op de stof uit de bachelor, een substantiële stage en een eindwerkstuk.
  • In het onderwijs. Hierin waren de commissies enigszins trendsetters; het Finse model was nog niet de norm tenslotte. Hier was het advies: trek twee jaar uit voor verdieping, een solide didactische basis, goede stages in het onderwijs en een eindwerkstuk.
  • In de hbo-master. De commissies erkenden de aparte oriëntatie van het Hoger Beroepsonderwijs. Waarom alle hbo-studenten door een schakelprogramma jassen als je ook, gekoppeld aan je lectoraat verdiepende hbo-opleidingen van een jaar kunt aanbieden?

Poldervariant

Ik heb dat altijd een volslagen logische verdeling gevonden, en mijn medestanders waren niet de minste, getuige de leden van de twee voornoemde commissies. Hermans koos bij het besluit tot invoering van het bachelor-mastersysteem in 1999 echter voor de poldervariant. De norm werd de goedkopere versie met studies van 3+1 jaar op de universiteit en 4+0 in het hbo.

De verbreding zat er wel, maar de verdieping vond je alleen in selectieve researchmasters en in de educatieve master. Maar een programma als Eerst de Klas++Eerst de klasTraineeprogramma voor jonge academici, ontwikkeld door overheid, onderwijs én bedrijfsleven. Lees meer laat zien dat ook die onderwijsmasters nog niet zo aantrekkelijk zijn als bedoeld. Het blijkt gewoon te knellen. En de gevolgen zien we nu: niet rendabele studies dreigen ten onder te gaan, studenten zijn ontevreden over hun onderwijs, zeker in de master, en de haast waarmee studenten door hun studie geloodst worden is tegenstrijdig met het wezen van academisch onderwijs. Waar is de reflectie en de verdieping?Waar is de reflectie en de verdieping? Weg met de minimumvariant, op naar toponderwijs voor elke student!

Met een standaardmaster van 60 ECTS hou je te weinig tijd over voor een stage, verdiepende vakken en een goede scriptie. Dat blijkt ook wel uit het feit dat elke student die daar de tijd en het geld voor heeft, opleidingen gaat stapelen.

Toen de Commissie Veerman in 2010 haar advies uitbracht was de belangrijkste aanbeveling weer: differentieer, maak een aanbod dat zich meer onderscheidt. In de ons omringende landen is het wel gelukt om dit voor elke student mogelijk te maken, en niet altijd met een langere studieduur. In Engeland worden bijvoorbeeld op verschillende universiteiten in een curriculum van september tot september masters van 90 ECTS aangeboden.

Het kan nu

Nu lijkt er geld te zijn voor een meer onderscheidend aanbod. Afgelopen maand loodste minister Bussemaker haar leenstelsel door Tweede en Eerste Kamer. In zijn huidige vorm levert dat vooral een extra bijdrage aan de haast en het gebrek aan verdieping.

Nadat eerst de bekostiging voor tweede studies al het loodje moest leggen, steeg het instellingscollegegeld in hoog tempo en werd de student steeds meer eigen risicodrager van het volgen van extra vakken. Maar de gelegenheidsgedoogcoalitie van VVD, PvdA, GroenLinks en D66 beloofde ook een tegenprestatie: beter Hoger Onderwijs. De maatschappij is er klaar voor, getuige de warme ontvangst van het hervonden activisme bij de studenten.

Laat Bussemaker Hermans’ karwei afmaken

Met het extra geld – die extra miljard, of was het 600 miljoen, of toch 200 miljoen? – kan Bussemaker doen wat haar verre voorganger Loek Hermans naliet. Het belangrijkste voordeel dat Hermans aan zijn geesteskind weet te benoemen is dat Nederlandse studenten makkelijker met hun kennis naar het buitenland kunnen.

Het doel moet natuurlijk zijn dat ook het Nederlandse onderwijs zo goed mogelijk wordt, zodat we talent ook zelf opleiden en vanuit het buitenland aantrekken. Als studenten investeren in hun toekomst, laten we die investering dan zo nuttig mogelijk maken voor henzelf, de maatschappij en de arbeidsmarkt.

Dus, leg een goede basis: maak de bachelor kleinschaliger, laat al dat geld de collegezaal in stromen, neem meer docenten aan en waardeer onderwijs net zo hoog als onderzoek.Maak de bachelor kleinschaliger, laat al dat geld de collegezaal in stromen, neem meer docenten aan en waardeer onderwijs net zo hoog als onderzoek. En pak vooral de master structureel aan: maak vier volwaardige masters: een researchmaster van 120 ECTS, een zwaardere maatschappelijke master van 90 ECTS en een aantrekkelijker educatieve master van 120 ECTS en voer de bekostigde hbo-master in. Weg met de minimumvariant, op naar toponderwijs voor elke student, met elke oriëntatie. Dat levert ons naast goede wetenschappers, ook betere werknemers en ondernemers op en de zo gewenste hoogopgeleide leraren.

Dit opiniestuk verscheen eerder op ScienceGuide.nl. Het is een geactualiseerde versie van mijn betoog tijdens het VVD-LSVb-Onderwijsdebat op 13 februari 2015.

Deze tekst heeft een Creative Commons Naamsvermelding-licentie (CC BY) en is gekopieerd van de Kennisland-website. Ga voor de volledige versie met afbeeldingen, streamers en noten naar https://www.kl.nl/opinie/leid-volwaardige-academici-op/

This text has a Creative Commons Attribution License (CC BY) and has been copied from the Kennisland website. For a full version with images, streamers and notes go to https://www.kl.nl/opinie/leid-volwaardige-academici-op/