Po- en vo-leraren kunnen veel van elkaar leren
In het vijfde portret uit een reeks van zes portretten van onderwijsprofessionals vertelt po-teamleider Jutka Colson hoe de overgang tussen primair en voortgezet onderwijs verloopt op haar school, de Nieuwe Internationale School Esprit. Waarom gebruiken ze bijvoorbeeld de term ‘brugklas’ niet? Wat zou er volgens haar nodig zijn om de overgang tussen po en vo nóg soepeler te maken?
- Betrokken KL'ers
- Willemijn de Jong
Dit is het vijfde portret uit een reeks van zes portretten van onderwijsprofessionals die we maakten voor Broedplaats po-vo++Broedplaats po-voIn samenwerking met de gemeente Amsterdam zijn we de Broedplaats po-vo gestart. Hiermee stimuleren we de samenwerking en uitwisseling tussen po- en vo-scholen. Lees hier meer over het project Broedplaats po-vo.
. We spraken leraren en schoolleiders van zes scholen en vroegen ze het hemd van het lijf. Wat is de toegevoegde waarde van een goede samenwerking en warme overdracht tussen po en vo? Welke projecten hebben jullie al opgezet of wat proberen jullie uit? Waar dromen jullie van? En wat belemmert jullie om een fijne en zinvolle samenwerking tussen het po- en vo-onderwijs te organiseren? Next up is Jutka Colson, po-teamleider op DENISE, een po- én vo-school in Amsterdam. We spraken haar eind maart.
‘Na de middle school begeleiden we leerlingen op hun eigen niveau richting het eindexamen’
De Nieuwe Internationale School Esprit (DENISE) is een school die zowel primair, als voortgezet onderwijs aanbiedt. Veel po-leerlingen blijven op dezelfde school voor vo-onderwijs. De term ‘brugklas’ gebruiken ze niet, een leerling gaat van groep 8 naar de middle school die de groepen 9, 10 en 11 beslaat.De term ‘brugklas’ gebruiken ze niet, een leerling gaat van groep 8 naar de middle school die de groepen 9, 10 en 11 beslaat.De overgang van groep 8 naar groep 9 is voor de meeste leerlingen goed te doen, omdat er weinig verandert: ze blijven op dezelfde school en kennen hun klasgenoten al goed. Na de middle school volgt wel een groot keuzemoment, want in welke richting kan en wil de leerling een diploma halen?
“We bieden een mavo-, havo- en internationaal diplomaprogramma aan. De mavo- en havo-programma’s worden in het Nederlands gegeven, het internationale programma in het Engels. Als leerlingen een vwo-diploma willen halen, moeten ze hiervoor naar een reguliere Nederlandse middelbare school.”
‘Er is tijd en dus geld nodig’
Jutka is trots op hoe leerlingen de overgang van groep 8 naar groep 9 maken op DENISE. De leerlingen weten in groep 8 al goed wat ze kunnen verwachten van de middle school, omdat ze de kans krijgen mee te lopen in groep 9.De leerlingen weten in groep 8 al goed wat ze kunnen verwachten van de middle school, omdat ze de kans krijgen mee te lopen in groep 9.
“Tijd om mee te lopen, om een goede indruk te krijgen en dus een passende keuze te maken, gun ik ieder kind. We zagen na het meelopen sommige leerlingen ook ineens veel harder werken.”
Om de leerlingen die niet op DENISE blijven ook zo goed mogelijk te begeleiden naar het voortgezet onderwijs, zou Jutka leraren ook graag meer tijd geven:
“Om bijvoorbeeld open dagen te bezoeken van andere vo-scholen, eventueel samen met kleine groepjes leerlingen. Maar dat zie ik door het lerarentekort en een gebrek aan tijd en geld niet snel gebeuren.”
‘Ik gun vo-leraren meer contact met po-leraren’
Jutka droomt van een intensievere samenwerking‘Ik merk dat po-leraren wat meer openstaan voor samenwerking met collega’s uit het vo dan andersom.’ tussen haar po- en vo-collega’s:
“Juist wij hebben als school een uitgelezen kans om met elkaar samen te werken. Je ziet verschillen: po-leraren zijn betrokken bij de ontwikkeling van het kind als mens. Vo-leraren zijn vaak echte vakdocenten; ze zijn specifieker in hun benadering door het vak wat ze geven. Ik merk dat po-leraren wat meer openstaan voor samenwerking met collega’s uit het vo dan andersom. Misschien omdat leerlingen van het po naar het vo gaan? Ik weet niet wat precies de reden is.”
‘Samenwerken zorgt voor kwalitatief beter onderwijs’
De meerwaarde van samenwerken is volgens Jutka dat po- en vo-leraren leren van elkaars aanpak:
“Po-leraren hebben doordat ze een hele dag met dezelfde groep leerlingen werken, veel ervaring met het begeleiden van de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Leerlingen ouder dan twaalf jaar hebben daar ook behoefte aan. Bovendien leren po-leraren in hun opleiding veel over hoe te differentiëren, zodat leerlingen ieder op hun eigen cognitieve niveau worden bereikt met de lesstof. Die kennis en kunde is ook waardevol voor vo-leraren. Andersom hebben vo-leraren veel specifieke kennis van hun vak, waar po-leraren veel van kunnen leren.”
‘Een toets van twee dagen bepaalt echt niet de rest van je schoolcarrière’
Ondanks dat scholen door de coronacrisis dicht‘Wij gebruiken de eindtoets vooral om de kwaliteit van ons onderwijs te meten en waar nodig aan te passen, niet zo zeer om adviezen bij te schaven.’ zijn, maakt Jutka zich weinig zorgen over het vervallen van de eindtoets.
“De adviezen waren immers al gegeven. Wij gebruiken de toets vooral om de kwaliteit van ons onderwijs te meten en waar nodig aan te passen, niet zo zeer om adviezen bij te schaven.”
Dit neemt niet weg dat Jutka wel benieuwd is naar deze tijd volgend jaar:
“Dan gaan we zien of de pre-corona-adviezen klopten bij waar de kinderen dan zijn qua niveau.”
Wat haar opvalt is hoe de leerlingen hun schoolwerk aanpakken nu ze niet naar school kunnen komen.
“Leerlingen hebben begeleiding nodig om te wennen aan thuiswerken. Net zoals ze begeleiding nodig hebben om te wennen aan huiswerk. Om dit te monitoren sturen we wekelijks een vragenlijst rond. We vragen ouders hoe hun kinderen het thuiswerken ervaren en of het lukt met plannen. De uitkomsten hiervan roepen bij mij de vraag op of we leerlingen goed genoeg voorbereiden op omgaan met huiswerk. Deze tijd leert ons veel over ons onderwijs en het is goed om met dit soort vragen bezig te blijven, ook als de crisis straks voorbij is.”
- Betrokken KL'ers
- Willemijn de Jong wj@kl.nl